30 juni 2023
Foto's: Maud Aarts, Jessica van Bossum, Dagobert Bergmans
Al jaren staat het in de planning: De herinrichting van de Glanerbeek, die de grens van ons voedselbos – en van Nederland - markeert. Het is slecht gesteld met de waterkwaliteit in Nederland, en daarom moeten de waterschappen aan de bak. Met de herinrichting werkt waterschap Vechtstromen.aan een gezonde beek met schoon water en een natuurlijk karakter: een ruisend beekje, dat tussen beboste oevers naar de Dinkel kabbelt. De stroomsnelheid gaat omlaag, om te voorkomen dat de bodem steeds wegspoelt. Waar de beek in het verleden was rechtgetrokken komen de meanders terug. De oevers worden minder steil en er komen bomen langs de beek die de oever verstevigen en voor schaduw zorgen. Ook wordt de stuw afgebroken en vervangen door een serie vistrappen. Dat zorgt voor zuurstof, waar allerlei waterleven van profiteert. De vissen krijgen weer de kans om stroomopwaarts te zwemmen en hun eitjes te leggen in de bovenloop van de beek. Een mooi plan. Met flink wat voeten in de aarde. Dat hebben we van dichtbij mogen meemaken.
Van oktober 2022 tot juni 2023 staan er enorme graafmachines achter op het erf. Nadat bovenstrooms de meander klaar is gaan ze bij ons aan de gang met de vistrappen. Elke vistrap is opgebouwd een dubbele rij dikke hardhouten planken met daarachter houten stammetjes. Een lading grote stenen houdt het geheel op z’n plek. Hier en daar worden de oevers verstevigd.
Net als het werk begint, komt de regen. Na de droge zomer herkennen we onze beek niet terug: enorm hoge waterstanden, kolkende stromen. Het werk vordert moeizaam. Er is vertraging met de levering van het hardhout, en er zijn pogingen om een graafmachine te stelen. De regen houdt aan. Om de vistrappen te kunnen maken moet de beek leeg zijn, dus wordt het water verlegd door het bosje aan de Duitse kant. Daar staat het water wel vaker, maar nu ontstaat er een snelstromende rivier, met romantisch aandoende watervalletjes. Minder romantisch: het water spoelt de aarde onder de boomwortels weg. Een grote eik ligt op een morgen dwars over de beek en ook een aantal oude populieren legt het loodje.
Later wordt aan onze kant een enorme geul gegraven om het water om te leiden. De verschillende aardlagen kun je nu mooi zien liggen. De smalle geul is binnen een paar dagen meters breed: vele kubieke meters zand voert het water met zich mee, dat verderop in bochten wordt afgezet. Nu al verlegt de beek zelf haar bedding.
We hebben vanaf het begin grote zorgen over de Japanse duizendknoop, die iets verderop langs de beek staan. Voordat de werkzaamheden aan de beek beginnen wordt door Vechtstromen een bedrijf ingeschakeld dat een deel van de oever met de duizendknoop afgraaft en de aarde zeeft. De gezeefde resten duizendknoop worden als chemisch afval afgevoerd. Het mag niet baten: de grote gravers leggen later een enorm wortelsysteem bloot. Als de beek klaar is wordt de vergraven aarde langs de oever verspreid, en daarmee ontelbaar kleine stukjes wortel. Uit die stukje ontspruiten overal nieuwe plantjes. Een heidens karwei om die, met wortel en al, uit te graven. De aannemer is inmiddels failliet en het Waterschap is met andere dingen bezig. Maar wij willen deze plant niet in het voedselbos!
Er is ook een leuke verrassing: Met het graven komt een diepere kleilaag naar boven. Met daarin allerlei fossielen. Het blijkt dat die aardlaag zo’n 120 miljoen jaar oud is. Ammonieten, stukjes oer-garnaal, inktvissen: in elke steen kan een schat verborgen zitten. Maud en Dagobert vinden allebei een fossiel, zo groot als een voet. Deze worden door het Geologiemuseum in Losser herkend als twee delen van een grote ammoniet (voor de kenners: een Epiceloniceras subnodosocostatum). Uitzonderlijk! De mannen van het museum komen zelf ook hun geluk beproeven. Van recenter datum zijn de oude scherven en vele schoenen die we vinden. Zou hier ergens een schoenmaker gezetten hebben? Inmiddels is de kale grond alweer bedekt met gras en ruigtekruiden.
Als de het werk eindelijk klaar is en het zand bezonken, lijkt er thee door de beek te stromen. Die roodbruine kleur komt mogelijk uit het Aamsveen, zo’n 5 kilometer naar het zuiden, waar de beek ontspringt. Ook daar is deze winter flink gewerkt, om het hoogveen te herstellen waar dit natuurgebied haar naam aan ontleent. Langzaam wordt het water weer helder, en de eerste waterplanten zijn alweer terug. Vredig kabbelt het water over de vistrappen. Nu de bomen nog.